Alles over L.A.M.A. Cadabra

Om L.A.M.A. Cadabra te spelen moet je eerst bekend zijn met de basisprincipes van L.A.M.A. uit 2019. Elke speler begint een ronde met zes kaarten op de hand. De stapel bestaat uit lama-kaarten en kaarten met de nummers 1 t/m 6. Tijdens een beurt kan de actieve speler één van de drie acties uitvoeren: een kaart spelen, een kaart trekken of passen. Om een kaart te spelen, moet je hetzelfde nummer spelen als de bovenste kaart van de aflegstapel of een nummer hoger. Als er een 6 op de aflegstapel ligt, kun je een 6 of een lama spelen, en als er een lama op de aflegstapel ligt, kun je een lama spelen of een 1. Als je past, leg je je overgebleven kaarten gedekt neer en speel je in die ronde niet meer mee. Als alle spelers op één na gestopt zijn, kan die speler verder spelen, maar geen kaarten meer trekken.

De ronde eindigt als één speler zijn hand leeg heeft gespeeld of als alle spelers hebben gepast. In beide gevallen verzamelen de spelers fiches op basis van de kaarten in hun hand. Voor elke kaart met een ander nummer op de hand krijg je witte fiches (elk 1 minpunt waard) die gelijk zijn aan de waarde van de kaart. Voor één of meer lama's krijg je een zwart fiche (10 minpunten waard). Je kunt op elk moment tien witte fiches inruilen voor één zwarte fiche. Als je al je kaarten hebt uitgespeeld, kun je één fiche (wit of zwart) dat je eerder hebt verzameld terugleggen in de voorraad. Vervolgens schud je alle kaarten en begin je een nieuwe ronde. De eerste speler die speelt is degene die in de vorige ronde zijn hand leegmaakte of als laatste afhaakte.

L.A.M.A. Cadabra voegt vier nieuwe elementen toe aan het spel:

• Dubbelkaarten: Op sommige kaarten staan twee getallen: 2/3 en 4/5. Je kunt een 2/3 op een 1, een 2 of een 3 spelen, dus ze geven je meer flexibiliteit, maar als je de ronde eindigt met één in de hand, telt het als beide getallen als je fiches verzamelt.
• Actiekaarten: Als je een 1 speelt, geef je een van je laagste fiches (ook een zwarte fiche als dat alles is wat je hebt) aan een speler naar keuze die nog niet is gestopt. Als je een kaart uitspeelt met een kaartsymbool erop, moet de volgende speler die aan de beurt is een kaart trekken en vervolgens zoals gewoonlijk een actie uitvoeren.
• Het magische fiche: Als je een kaart met een ster speelt, moet je het blauwe magische fiche opeisen van degene die hem op dat moment in zijn bezit heeft. Bij een volgende beurt kun je het fiche afleggen om je beurt over te slaan. Als je dit fiche hebt (en geen witte) wanneer je een 1 uitspeelt, geef hem dan aan een andere speler. Als je het magische fiche aan het einde van de ronde in je bezit hebt, is het 10 minpunten waard.
• De goochelvoorstelling: Wanneer je een lama speelt, leg je een van je laagste fiches op het magisch toneel. Als er minstens vijf fiches op het magisch toneel liggen, begint de goochelvoorstelling. Als je tijdens een goochelshow een lama speelt, leg je een van je laagste fiches op het magisch toneel. Als je geen lama kunt of wilt spelen, neem je alle fiches op het toneel om de goochelvoorstelling te beëindigen en ben je zoals gewoonlijk aan de beurt. Je kunt het magische fiche gebruiken tijdens een goochelvoorstelling om een beurt over te slaan. De voorstelling gaat dan verder met de volgende speler die nog in de ronde zit.

Het spel eindigt aan het einde van de ronde waarin minstens één speler veertig of meer minpunten heeft. De speler met de minste minpunten wint.